[p. 92]

Gli Amanti

 
‘Ook als 'k je mond niet zie meer, slechts voel wijken,
 
wanneer mijn mond je rode lippen bindt,
 
zijn je ogen stralend... - Waarom ooit bezwijken
 
voordat de dood, die àndre dood, ons vindt.’
 
 
 
De nacht verbleekte; als stappen over 't grind
 
hoorden zij iets het knarsend raam bereiken;
 
dan zwaar de stilte, waarin zij als lijken
 
bijeen nog lagen, maar verkild en blind.
 
 
 
En niettemin zocht elk voor zich te kerven,
 
in de eigen wanhoop, naar het eendre kwaad:
 
 
 
‘Zijn laatste liefde zal de mens nog derven,
 
ook voor wie uitrees, komt ééns de evenmaat.
 
 
 
Zijn wij reeds dood? Want wij, want wij ook, sterven!
 
Of is het smaad? Worden wij nòg versmaad?’