[p. 18]

Reisverhaal

 
Clary, daar waren eens twee erg-jonge mannen:
 
de een was eerder klein, de ander eerder groot;
 
de ander sprak dikwijls over de dood,
 
de een bleef onbewust wat eeuwigheid verlangen.
 
 
 
Niet zo heel lang geleden waren zij hier:
 
zij kwamen met een boemeltreintje uit Toscane;
 
het is moeilijk te zeggen waarom zij juist hier kwamen,
 
laat ons zeggen: het was hun goed-plezier.
 
 
 
De ander, die dikwijls sprak over de dood,
 
roemde de natuur, doorzocht alle hoeken,
 
en ademde diep; de een las in boeken
 
gedachten van derden, zijn dagelijks brood.
 
 
 
En schreef ook wel brieven, maar sommige uren
 
van de dag liep hij toch met de ander langs het meer.
 
Het is moeilijk dit verhaal nog langer te doen duren,
 
want, alles welbeschouwd, zij deden niet veel méér.
 
 
 
De zon was bleek en koud, het water hard en strak;
 
zo wil 't de waarheid, dus: je mag mij niets verwijten.
 
Je vroeg mij een verhaal, je weet, het vlees is zwak.
 
De zon is rijp en geel en stroomt door al de ruiten.

Arona, Lago Maggiore