E. du Perron
aan
M. Roelants

Gistoux, [6 juli 1932]

Gistoux, Woensdag

Beste Maurice,

Bij het overlezen van de proeven heb ik geen reden gezien die kleine opmerking over Vermeylen te schrappen. Te minder, waar ik in de brieven van Paul van Ostaijen nog eens las (ik was het vergeten) hoe weinig zaaks ook hij dat boek vond. En ik dacht niet dat jij aan het schrappen hechtte als aan het licht in jouw oogen; de beslissing was tusschen ons geheel voorwaardelijk gelaten.

Het spijt me dat je je voortaan moet gaan ‘wapenen’ hiertegen, maar nogmaals, ik geloof dat we een geheel verkeerd principe volgen met deze eischen van schrappen en wijzigen. Ik stel je voor om pro-katholieke en Vermeyleniaansche stukjes te schrijven, si le coeur vous en dit; het zou ons het genoegen bezorgen weer wat proza van jou in Forum te zien, wat mij bovendien actiever lijkt als medewerking, zelfs ‘redactioneel’. Ik zeg dit werkelijk zonder hatelijkheid, maar omdat het mij juist lijkt en omdat je verwijt me een betere zaak waardig voorkomt. Entre nous, ik voel voor deze heer Vermeylen zijn Jood ongeveer even veel als voor de Pallieter van Timmermans. Als je vindt dat dit onjuist gezien van me is, laten wij er een debatje over beginnen, maar ga je niet ‘wapenen’ bij een zoo zijdelingsche uitspraak als die nu in mijn Coster staat.

Ik zal zorgen dat ik Zondag om dat uur aan de Gare du Luxembourg ben (Q.L.) - mòcht ik even te laat komen - de reis is nogal lang en er kan een band springen of zoo - wacht dan even op me in de gelagkamer van het Hotel de Gembloux (op de hoek, links van het station). Maar ik dènk wel op tijd te zijn.

Met hartelijke groeten, je

E.

Origineel: Antwerpen, Letterenhuis

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie