E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [1 februari 1934]

Parijs, Donderdagavond.

Beste Menno,

Ik heb een grootsch plan met die aanteekeningen van mij, maar ik vrees erg dat het weer onuitvoerbaar zal blijken. Als je in Febr. mijn eerste verhaal plaatst (Stendhal) en in Maart het tweede, wordt het April vóór de Liaisons er eindelijk in komen; misschien wel Mei? Dan moet er wel een maand overgeslagen worden. Wanneer wou je dan de hoeren van Ducroo herbergen? Laat ons zeggen: Juni, Juli. Vóór Augustus of September krijg ik dan geen plaats meer, vrees ik. Met 2 mnd. overslaan, is 't op zijn vroegst September.

Laat ons dan aannemen dat we van Sept. tot December 4 stukken plaatsen, tesamen vormend één maand ‘Parijsch dagboek’, onder den titel: De Smeerlapperij. Dezen titel zou ik voor niets willen missen! - Ik zal die aanteekeningen erg goed uitwerken (herschrijven), met een klassieke soberheid à la Van Schendel, en zoo mogelijk een subtiliteit, hier en daar, à la Valéry!

Ik ben er eigenlijk nu middenin, maar daar is niets aan te doen: ik moet laten bezinken tot ik de handen weer vrij heb. - Met Van Kampen ben ik nu klaar. Ducroo is hem erg tegengevallen, al durft hij het niet goed zeggen; het is geen ‘roman’ genoeg, hij begrijpt er duidelijk geen aap van, is doodsbenauwd voor mijn ‘uitvoerige behandeling van sexueele stemmingen’, zooals hij het uitdrukt, en ziet er zoo goed als geen verkoopsmogelijkheden in. Een prijs kon hij weer niet noemen. Ik heb hem dus geschreven dat ik nu besloten heb met Querido in zee te gaan. De manier van optreden van Querido is in dit geval 10 x sympathieker geweest! Of hij erg tevreden zal zijn met het resultaat, is een tweede...

Het vertalen van Malraux boeit me soms, maar blijft me over 't algemeen knap vervelen, ook omdat het gedwongen werk is, dat gauw af moet. Maar vooral omdat het mij belet iets behoorlijks voor mezelf te doen - of ik zou van 's morgens tot 's avonds moeten inktzweeten. - Bep wordt steeds meer een heroïsche journaliste. Zij heeft het in haar hoofd gezet om aan Het Vaderland een kleine fl. 100 's maands te verdienen en gedraagt zich daarnaar met een meer dan prijzenswaardige hardnekkigheid. (Had je nooit gedacht, hè?)

De verpatserij van Gistoux heeft plaats gehad. Nu al mijn schulden afbetaald zijn of worden, is de berekening voor wat voor ons overschiet, heel gauw gemaakt: ± 5000 belg. frs. = nog geen fl. 350.- Minder dan ik voor de vertaling van Malraux' boek krijg. Maar Simone, notarissen, advocaat, schoonpa, alles is dan afbetaald. Zelfs Henri Mayer kan zijn boekenrekening betaald krijgen. Dat is wel noodig, sinds ik medewerker van D.G.W. af ben en dus niet meer via Kramers mijn schulden daar kan lossen.

De rede van Kramers was inderdaad sympathiek, al is scherpzinnig anders. (Dit zijn niet de golfjes van de Zuiderzee, het is ook niet een serie schuine moppen die Ant niet lezen mag, maar een opinie over Der Hass van H. Mann, die ik ‘terugneem’)... Ik snak naar de verwoedste, d.w.z. de meest nonchalant-zelfverzekerde, egotistische, narcissistische literatuur van Individualisten. Al dit gepolitieker is en blijft zum kotzen, van welke kant het ook komt; - c'est le plus clair. Nietzsche had gelijk toen hij raadde nooit aan politiek deel te nemen; maar een tijd als deze heeft hij dan ook niet meegemaakt, Goddank voor hem - en bijgevolg voor ons!

Mijn dagboekbladen onder den fraaien titel zullen een offerande zijn aan ‘dezen tijd’. Maar wat mijn individueel standpunt betreft, ben ik nog altijd geen duimbreed uit den weg gegaan. Is er in Holland geen mogelijkheid om onder intellectueelen een individualistische vrijmetselaarsbond te stichten, of zijn er in de eerste plaats al niet genoeg ‘intellectueelen’? Je moet niet vergeten dat zulke menschen als Hein er direct lid van mogen worden! Liever Hein dan Otten, al zijn ze in goedheid evenknieën to the finish. Je broer Wim moest maar president worden, althans plaats nemen in Bestuur en Comité van Oprichting. Vóór hun toetreden, zou hij alle nieuwe leden ook moeten onderzoeken.

Ik krijg misschien nog een beetje geld van den notaris - het schijntje wat er nog van de Bank en de Brusselsche vendutie komt (na aftrek van mijn moeders schulden en na wettelijke verdeeling!) Ik heb lust dat compleet in de kas van de vereeniging te storten, als er werkelijk iets ‘doeltreffends’ uit deze orde kon komen, niet alleen een kletscollege als alle ontmoetingen tusschen lieden van ons slag - een compensatie voor het niet-handelen, alleen goed om in literatuur omgezet te worden, al is het dan ook in de superieurste en sympathiekste die er bestaat en die er überhaupt denkbaar is voor een ‘vrijgeborene’!

O ja, ik ben nog altijd smachtende naar een ingenaaid ex. van Dr. Dumay verliest..., maar vraag het niet aan Zijlstra, bezorg er me zelf een. Met inscriptie voor mij afzonderlijk!

Vrijdag.

Ik las gisteravond en vanmorgen De Herberg met het Hoefijzer van Cor, gezegd Bob, Spoelstra. Een kul, waar Karl May als een fijn psycholoog en een daverend schrijver bij afsteekt; zulke dingen moet je in Holland nu au sérieux nemen! (Bep verzucht: 'Ik heb 't land aan dat land waar je crétins au sérieux moet nemen. Ik wil er nooit meer heen', enz. enz.) Ik ga nu beginnen aan Het Euvel Gods van Helman - verhalen van minder-dan-nix, die met een pretentieuse edelrhythme-inleiding opgevijzeld worden. Ken je ze? - Hier is een uitstekend onderwerp voor een van je preeken: de afschuw die in Holland schijnt te heerschen voor het kortere verhaal (De Herberg is een slechte novelle die voor de smaak van het publiek als ‘roman’ wordt opgediend) en hoe moeilijk het is om een goed kort verhaal te schrijven. In D.G.W. vergelijkt die idiote Van Wessem Den Doolaard met Poesjkin en Mérimée (deze namen heeft hij van mij, maar soit) alsof die goede Cor, gezegd Bob, ooit van Poesjkin en Mérimée gehoord had! Zijn verhaal bestaat uit overblijfselen van Karl May (die ook de lievelingsauteur van Hitler is) vermengd met een Engelsche verhaaltrant, zooals iedere story-teller in Nash in staat is het op zijn sloffen klaar te spelen. - Je zou dan kunnen spreken over verschillende manieren en qualiteiten van vertellen: bv. Slauerhoff's Schuim en Asch en Het Lente-eiland (waarin twee meesterlijke verhalen!), de ongebundelde verhalen van Vestdijk, Nutteloos Verzet, en tot slot de twee verhalenbundels van Helman, Hart zonder Land en Het Euvel Gods. Je kunt De Bries van Kuyle er nog bij nemen en het door jou bewonderde verhaal Sjooks: dit nu is de triomf van de verteller die niets te zeggen heeft, maar door het goed schrijven en de kortheid wordt gered - d.w.z. prachtig den schijn ophoudt (getuige het 2e verhaal van De Bries, over de Russische revolutie!). Toen hij in Harten en Brood zijn ‘stijl’ moest vullen met iets anders kwam hij verdomd poover voor den dag! Moet je dat boek ook niet bespreken? Je kunt ook Marianne erbij halen: de vertelkunst van Jef Last, soms gelijkend op die van Kuyle, wat het gesorteerde effect en de middelen betreft, - Lachgas bv. is ondanks alle leegheid heel goed geslaagd. Als je dit alles aan het vaderlandsche publiek uitlegt, heb je een nuttige, boeiende en zelfs geleerde preek gehouden; verzuim het dus niet! - (Maar zeg er dan niet bij dat Poe niet tippen kan bij Vestdijk, want al deze heeren bij elkaar kunnen niet tippen aan Poe.)

Wat je van Waarom niet? vertelt, zal wel waar zijn; ik houd er me al angstig op voorbereid. Na de verhalen, ga ik dien bijbel ook eens... lezen - enfin, inzien. Tenzij ik bewonderend word meegevoerd!

(Je kan bij de verhalen ook Nescio tot voorbeeld stellen: maar tot voorbeeld aan Slau en mij, en aan Vestdijk! lijkt me wat willekeurig. En de novelle Een Ontgoocheling van Elsschot, die toch ook verdomd goed is. Alleen, als je eenmaal met deze ouderen begint, moet je misschien Van Looy, Couperus, Caesar van Van Deyssel, enz. enz. ook noemen. En Wu Wei van je voorganger.)

Ik voel mij heelemaal inkrimpen bij het idee dat ik over het nieuwe Hollandsche proza zou gaan schrijven, zooals ik mij had voorgenomen. Wat hebben wij met die flikkers te maken? Het artikel van Theun de Vries heeft het onderscheid voldoende aangetoond, ik hoop dat je met verachting erop hebt geantwoord. Ik ben weer hevig aan het epistoleeren geslagen; het wordt tijd dat ik uitscheid. - Als je mijn raad opvolgt en die preek schrijft, houd ik mij natuurlijk hevig aanbevolen. - Hein zond me het stuk van die Engelsche juffrouw, bevriend met Toepoel! over Couperus, die opeens Fjedor Dostojewski en Anton Tsjechov in de schaduw had gesteld. En die sensationeele ontmoeting met dat welopgevoede Haagsche meisje. En dat lieve bedankje aan het eind. Als je als Hollandsch auteur nog eens in het buitenland bewonderaars vindt, is het blijkbaar ook onder de crétins. - Deze arme van geest heeft anders wel de goede namen verzameld en citeert zelfs Lawrence!

Ik hoop nu maar alleen dat het niet een mystificatie van Hein zelf is geweest - ik schreef hem nl. terug dat het erg goed bedoeld maar jammer genoeg wel erg simpel was. Stel me gerust op dit punt; zeg me bv. dat je het Engelsche handschrift van Miss Vanda met eigen oogen gezien hebt.

Hartelijke groeten van je

E.

Ik schrijf nu niet meer voor ik antwoord heb ook op deze brief. Er liggen er nl. nog twee bij je onbeantwoord.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie