Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 13 juni 1933

R'dam, 13 Juni '33.

B.E.

Haastig even een briefje tusschen de paedagogische bedrijven door. Titel van het boek is: Nietzsche in seinen Briefen und Berichten der Zeitgenossen, ed. Baeumler (Kroner, Leipzig). Je zult er beslist pleizier van hebben! De onafhankelijkheid en integriteit van zoo iemand is een steun; de lectuur van De Stem en het Critisch Bulletin van deze maand maken je werkelijk verlangend naar integere letteren! Ik las al het vuilnis; jij las waarschijnlijk alleen het C.B. en miste dan een geweldige preek van Anthonie tegen Greshoff, jou en mij, en een... vleiend stukje van Dirk over mij, n.l. over Hitler Ebenbild des Herrn, in den toon van: ‘één oogenblik heeft de verdoolde t.B. zijn costerlijken toon van weleer hervonden.’ Allermisselijkst. Voor die lieden ben ik de ‘man van goeden huize’, die steeds nog niet volledig is opgegeven. Gelukkig zal na het a.s. boek geen twijfel meer bestaan, zelfs voor dikhuiden van De Stem, waar ik thuishoor. Eer bij de honden, de delfstoffen, dan bij de ‘geestelijken’ van dat milieu.

Ik kreeg ook je prospectus, maar wacht eerst maar, of je een ex. over hebt. Het geld groeit slecht tegenwoordig, voor zulke dure boeken. Maar wat heb je toch voor baantje bij Pia gekregen? Je hebt me daarover niets geschreven en me onlangs erop gezinspeeld alsof ik er alles van wist? Laat er eens iets meer over hooren.

Over het lot van Forum moeten we in de vacantie maar eens uitgebreid praten. Ik heb geen bezwaar tegen Vestdijk, omdat ik meen, dat hij een litterator is geworden, maar ik voel niet voor een omzetting van de redactie met iemand anders. Het is misschien ‘overgevoelig’, maar het lacht me niet aan. Misschien kunnen we een volkomen nieuwe redactie scheppen, en aldus de publicatiemogelijkheid behouden? Hierover later. Ik zal nu eerst wat over het Pen-congres schrijven, ter aanvulling van jouw stuk. Een gesprek met Otten geeft me altijd weer polemisch vuur. Zoo'n pudding-litterator, en zoo'n beste jongen daarbij!

Ik heb Marsman nog eens geschreven, en hij vraagt nu om een ontmoeting, om mij te bewijzen, ‘dat hij voor 100% gelijk heeft’. Dat zal dan wel zoo zijn, maar zijn dwingerigheid hangt me momenteel een beetje de keel uit. Het lijkt er heusch op, of hij me met stokslagen op de knieën wil brengen voor Henriette's beautiful eyes. Dat zal lang duren, maar praten helpt altijd alleen al qua praten. Dus: een onderhoud.

Dit alles in haast. Ik hoop deze week de Zieke af te maken. Gisteren at ik bij onzen Forum-neger Van Lier, wiens vader frappant op Gide blijkt te lijken!! Hij was heel geschikt, de neger bedoel ik, en is werkelijk een goede lezer. hart. gr. voor jullie beiden! je

M.

Otten liet zich vandaag zeer verrukt uit over A.D.'s recensie van Coster. Hij sprak over jou als een ‘terrier’. Waarop ik: wat hij dan tegen terriers had, vergeleken bij ossen à la Donker? Waarop Z. Ed. het antwoord schuldig.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie