Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 29 september 1932

Rotterdam, 29 Sept. '32

Beste Eddy

Je brief heeft me rijkelijk beloond voor de (inderdaad niet zoo erg gezellige) démarche bij Doeke Zijlstra. Zooals je het geval nu bekijkt, bekijk ik het ook. Je hebt werkelijk den hollandschen gemiddelden (beter dan gemiddelden!) uitgever nog te hoog aangeslagen, wat zijn intelligentie betreft. Maar vergelijk nu de reacties van amsterdamsche studenten, in het knipsel, dat ik je stuurde, en het stompzinnige, quasi-alcoholische, joviale, poenige en onderwijl nog heftig domineesachtige gezwets van ‘collega’ A. den Doolaard, auteur, gebruikmaker van woorden, begrippen en aanverwante artikelen... en verwonder je dan niet te erg meer over Zijlstra, die nog vol waardeering probeert te zijn, en het alleen, als gentleman, maar niet kan! Ik weet nog niet, wat je van mijn Panopticum zegt; maar ik blaak van verlangen, om tenmininste te toonen, dat ik achter je sta en niet b.v. de afzijdige philosoof ben, waarvoor sommigen mij dan nog wel willen verslijten. Vind je beter, het stukje niet te plaatsen, all right; ik moest het na het verteren van dat prulstuk even schrijven.

Op het leeskabinet las ik zooeven nummer 1 van Links Richten. Dat is erger snert dan je je zelfs met bescheiden verwachtingen kunt voorstellen; van een branderige, poeeterige quasi-revolutiegeest, die niet boven slechte schoolopstellen uitkomt. Die Jef Last is ook een zeer frisch individu; hij begaat de heldendaad, in het Fregatschip een soort voorpost van de kanonnenindustrie te ontdekken! In die kringen zal dat wel voor een geniale trouvaille doorgaan, denk ik zoo. Neen, dan ga ik maar weer in Nietzsche und kein Ende zitten lezen. Ik herlees alles van hem, het werk na Menschliches, Allzumenschliches dan; en het is steeds weer beter, verrassender zelfs dan de eerste maal. De Unzeitgemässen zijn daarmee niet te vergelijken. Die Fröhliche Wissenschaft en Jenseits zijn de geniaalste boeken, die ik ken. Lees in Fr. Wissenschaft over de acteurs!! Prachtig! Het zal me enorme moeite kosten, in mijn nieuwe boek de invloed van N. te verwerken; ontloopen kan en wil ik hem niet eens. Een auteur die je twee jaar achter elkaar vasthoudt, is een ‘Erlebnis ersten Ranges’. Werkelijk, daarbij legt ook Multatuli het absoluut af; er is niets van de rancune en het heesche stemgeluid van den man, die nog op een publiek wil werken, die bij Multatuli nooit heelemaal verdwijnen.

Misschien interesseert het je, dat Anthonie Donker (om weer eens een representant van de hollandsche klooterigheid te vermelden) ontdekt heeft (eindelijk!), na lezing van De Bende van de Stronk, dat jij een epigoon bent van v. Ostayen. Hij heeft dat boek besproken voor de N.R.Ct., maar Vic heeft de desbetreffende passage er uit geschrapt. Ik heb geweigerd voor de N.R.Ct. Ter Zake te bespreken; ik kan geen woord meer vuil maken aan die middelmaatsoep met een enkel balletje er in; en bovendien, de gedachte alleen, dat die heeren zulke besprekingen alleen maar als ‘Forum-politiek' lezen, doet me langzamerhand walgen. - Ik heb wel verneukeratief over Katholiek Verzet geschreven; een kleine echo van De Moderne Ketterjager.

Schetsboek kon niet meer gezet worden voor dit nummer. De rest komt dus nu in November. De combinatie was beter geweest volgens jou idee, maar het ging niet anders; en erg lijkt het me niet.

Ik zie met heimwee uit naar de Pullmann van 29 October! Je verslag van huiselijke werkzaamheden belooft een fraai interieur! En ook op het weerzien van Malraux verheug ik mij. Ik denk een beteren (ik bedoel: completer) indruk van hem te krijgen dan in die holl. omgeving mogelijk was. Wil hem van te voren eens ter zijde waarschuwen, dat hij zijn spreektempo verlangzaamt, als wij moeten debatteeren, want anders verlies ik den draad.

Mijn beide manuscripten van Dumay zwerven nog steeds rond. Als ik ze terugheb, stuur ik je er één voor de ontluizing. Eén er van heeft... mevrouw Zijlstra, het ander Greshoff, die in De Gemeenschap gekarakteriseerd wordt als ‘de zitvlaklikker der dertigers’. (Ook hier weer: Forum-politiek; iets anders zien die menschen niet meer in hun rancuneuze stemming).

Théophile Gautier heb ik met belangstelling uitgelezen; het tweede deel heeft overigens 40% stuiversroman, vind ik. En daarbij heeft hij het dogma van de Schoonheid toch maar gecreëerd. Maar wat een verschil met de methode van de Tachtigers!

Ik zal Vestdijk eens schrijven. Hij zwijgt als het graf! Bedank Bep vooral voor haar belofte-rijke kantteekening op je brief!

hartelijke groeten en veel succes met de meubels! je

Menno

Er zijn twee novellen van Blijstra ingekomen, die ik heel beroerd vind. Op het imbeciele af zelfs.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie