E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Gistoux, [26 augustus 1931]

Gistoux, Woensdagavond.

Beste Menno,

Zelfs als Marsman vrij was tegenover Van Wessem - misschien komt hij wel zoo ver - dan nog is er een bezwaar. Ingesloten het eerste briefje van Bouws over deze oprichting, zie de eisch van Zijlstra. Marsman wil misschien nog wel in de redactie met Bouws als secretaris, maar absoluut niet met hem als gewoon redacteur. Hij heeft per slot niets tegen Bouws, zegt hij, maar vindt het eenvoudig krankjorem dat Bouws gewoon redacteur zou worden. Bovendien vindt hij de eisch van Zijlstra in dit geval idioot, en ikzelf eig. ook. Waarom die eisch?

Misschien kun jij als je in R'dam terug bent, deze zaak met Bouws bepraten. Per brief lijkt het mij een hopelooze historie. Bovendien is Marsman voor het oogenblik niet vrij; hij wacht nog op antwoord van Van Wessem (aan wien hij schreef dat de Vr. Bl. nu maar moesten worden opgedoekt).

Misschien schrijf ik hier morgen wat bij, als er nieuws is van dien kant. - Morgen moet ik ook mijn conclusie over Coster schrijven, misschien maar een bladzij of 4, 5. Ik zal blij zijn als ik ermee klaar ben. Je

E.

Donderdag.

Toestand nog onveranderd. Marsman zal je schrijven, wanneer hij precies weet waar hij aan toe is. Coster zooeven voltooid! Ik schrijf vanavond aan Truida.

P.S. - Ik zend dezen brief maar naar R'dam - omdat je in Eibergen toch niets aan de zaak doen kunt. Bespreek alles met Bouws. Als er een 3e redacteur bij moet, heb ik natuurlijk ook liever Marsman dan Roelants.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie