E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Brussel, [22 januari 1931]

Brussel, Donderdagmorgen.

Beste Menno,

Gelijk hiermee gaat Prisma naar je terug. Ik heb mijn taak volbracht en zend met dezelfde post mijn artikel naar de Vr. Bladen, naar Marsman zelf ditmaal, met verzoek om antwoord. Hij zal mij het stuk zelf wel terugzenden (vooral omdat het in menig opzicht een reprise is van het jouwe), maar misschien verlaat Achilles ditmaal tòch zijn tent. (Patroklos-Binnendijk komt er anders, vrees ik, wel erg gehavend van af.)* - In ieder geval zal mijn stuk dan niet vóór Maart in D.G.W. komen; want het Febr.-nr. heeft al het stuk tegen Pom. Het is griezelig, wat een schoonmaak ineens!

In mijn volgenden brief hoop ik de kiekjes te sluiten. Zal ik een Franschen brief schrijven aan ‘Gerda’? Hart. gr. (oók aan je zusje) van je

E.

* Ik denk dan ook dat hij het ditmaal ‘stom’ èn heelemaal niet ‘aardig’ zal vinden. Let eens op!

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie